Ashtanga Yoga, het achtvoudige pad

Yama, Niyama, Asana, Pranayama, Pratyahara, Dharana, Dhyana en Samadhi zijn de acht onderdelen.

De Yoga Sutra's

De Yoga Sutra’s van Patanjali is de klassieke tekst voor de yogabeoefenaar, geschreven door de grote yogi Patanjali rond de tweede eeuw voor Chr. De tekst bestaat uit 196 sutra’s (verzen), waarin de essentie van de yogafilosofie en de bijbehorende techniek zeer kort en systematisch uiteenzet worden voor de beoefenaar van yoga. De sutra’s zijn opgedeeld in vier delen (de Pada’s):

Deel één, de Samadhi Pada, houdt zich bezig met de algemene aard van yoga en zijn techniek. Het is gericht op de wat meer geoefende beoefenaar, om deze in staat te stellen de staat van samadhi (verlichting) snel te kunnen bereiken. Aangezien samadhi in essentie de techniek van yoga is, neemt dit onderwerp de belangrijkste plaats in.

Het tweede deel van de Sutra’s is de Sadhana Pada. Hier instrueert Patanjali de wat meer ongeoefende yogi; deze Sutra’s zijn voornamelijk instructies bedoeld om de leerling van yoga fysiek, mentaal, emotioneel en moreel geschikt te maken voor de ‘hogere’ yoga, beschreven in de eerste Pada. Aan het einde van deze Pada beschrijft Patanjali de eerste vijf stappen van de ashtanga yoga (het achtvoudige pad).

Deel drie, de Vibhuti Pada, geeft een aantal innerlijke oefeningen (de laatste drie stappen van het achtvoudige pad), die culmineren in Samadhi, en bespreekt de bijzondere vermogens en verworvenheden (de siddhi’s) die de yogi verwerft door middel van de hogere beoefening.

In het vierde en laatste deel, de Kaivalya Pada, worden alle essentiële filosofische problemen uiteengezet die betrokken zijn bij de studie en beoefening van yoga.

Het achtvoudige pad

De ashtanga yoga, ofwel de acht (= ashta) – ledige (= anga) yoga, bestaat uit 8 onderdelen. Hierin kan een onderscheid gemaakt worden tussen de eerste 5 voorbereidende stappen (yama, niyama, asana, pranayama en pratyahara), ook wel de uitwendige (bahiranga) yoga genoemd, en de 3 stappen van de ‘hogere’ of innerlijke (antaranga) yoga (dharana, dhyana en samadhi). Hieronder worden ze allemaal kort uiteengezet:

De Yama's

Yama betekent zelfbeteugeling. De yama’s zijn vijf geloften van onthouding van het individu ten opzichte van de samenleving. Samen met de niyama’s vormen deze geloften een morele en ethische basis voor de beoefenaar van yoga. De yama’s zijn: Geweldloosheid, waarheid, niet stelen, kuisheid en hebzuchtloosheid.

Geweldloosheid (ahimsa)
Ahimsa betekent een vreedzame houding hebben ten opzichte van alle levende wezens. Alle vormen van leven komen voort uit dezelfde bron, en zijn daarom aan elkaar gelijk. Geweldloos zijn is niet alleen een ontkenning van geweld, maar vooral een positieve houding van universele liefde tegenover alles wat leeft. Wanneer iemand het ideaal van ahimsa dan ook tot in de perfectie beheerst, is deze persoon verzadigd met liefde en innerlijk in harmonie met alle levende wezens. Dit is het eindpunt echter, van een lange spirituele weg. Om ware geweldloosheid te kunnen ontwikkelen moet het onderscheidend vermogen geoefend worden, zodat men in elke situatie de juiste handeling weet. Er is namelijk geen vaststaande formule van geweldloosheid; voordat er een constante en stabiele staat van innerlijke vrede is bereikt moeten voortdurend, in elke situatie, alle gedachten, emoties, woorden en daden geanalyseerd worden, voordat er gehandeld kan worden naar het beste inzicht.

Waarheid (satya)
Satya betekent waarheid. Om precies te zijn gaat het om De Waarheid. Deze is onveranderlijk, overstijgt tijd en ruimte en is tegelijkertijd en overal in het universum aanwezig. De yoga beoefenaar zoekt deze waarheid, en probeert zich te conformeren naar deze waarheid; door altijd naar waarheid te spreken en te handelen.

Niet stelen (asteya)
Niet stelen betekent natuurlijk dat je je geen spullen of zaken toe-eigent die niet van jou zijn, maar ook dat je niet meer verzamelt dan je nodig hebt. Dit niet-stelen kan bovendien doorgetrokken worden tot alles dingen die je zegt en doet: zelfs door de kleinste opmerking waarmee je de ander kwetst, steel je (het geluk) van de ander.


Onthouding
(brahmacharya)
Het woord brahmacharya betekent ‘leven in een hoger bewustzijn’ (Brahma = hoger bewustzijn, acharya = leven in), maar het wordt meestal vertaald als onthouding, met name seksuele onthouding. Dit is echter maar een klein onderdeel van brahmacharya. Ware onthouding betekent dat je je afzijdig houdt van alles wat dit leven in een hoger bewustzijn verstoort. Door de zintuigen te volgen, verlies je jezelf in wereldse zaken en verlies je een bewuste staat van zijn. Daarom adviseert de yoga onthouding, om controle te kunnen houden over het verlangen en de zintuigen, waarvoor je je voortdurend bewust moet zijn van alles wat je doet en tot je neemt.

Hebzuchtloosheid (aparigraha)
Aparigraha betekent ‘niet méér pakken’ (a = niet, pari = over(al)/meer/teveel, graha = pakken/grijpen). Aparigraha is vrij zijn van overmatig consumeren, vrij zijn van hebzucht. Hebzucht en het verlangen naar het verkrijgen van meer rijkdom vormen een grote hindernis op het spirituele pad. Het gaat er niet om dat je geen spullen mag hebben: Hebzuchtloosheid betekent niet gehecht zijn aan je bezittingen, en alles wat je bezit is alleen datgene wat je nodig hebt om te overleven en functioneren in de maatschappij waarin je leeft.

De Niyama's

De niyama’s vormen de tweede stap van het achtvoudige pad. De eerste stap of de yama’s zijn geboden of voorschriften ten opzichte van de samenleving – de niyama’s zijn meer innerlijke voorschriften voor het individu. De 5 niyama’s zijn zuiverheid, tevredenheid, zelfdiscipline, studie van het zelf en overgave aan Isvara.

Zuiverheid (sauca)
Sauca betekent dat het lichaam (zowel het fysieke als het mentale lichaam) gezuiverd wordt van alle elementen en toestanden, die het verhinderen optimaal te functioneren. Alles wat je consumeert en vervolgens ook weer uitdraagt (voeding, werk, spraak en gedrag) behoort zuiver te zijn.

Tevredenheid (santosha)
Santosha heeft meerdere en soms schijnbaar tegenstrijdige betekenissen. Meestal wordt het woord vertaald als tevredenheid, maar het kan ook volhouding of doorzettingsvermogen betekenen. In het leven is alles continu onderhevig aan verandering; een goede gebeurtenis brengt geluk en een slechte gebeurtenis pijn – en onze mentale en emotionele staat van zijn bevindt zich eigenlijk altijd ergens tussen deze twee polen. Meegaan in de schommelingen van het leven maakt alle situaties een mogelijke bron van stoornis voor ons denkvermogen. Santosha betekent standvast zijn, een stabiele staat van evenwicht creeren. Onderstaand verhaal, getiteld ‘gelijkmoedigheid,’ dient ter illustratie van dit principe:

Een liefhebber van wijsheid kwam naar iemand die zich afzonderde in meditatie en vroeg om toelating. De meester in meditatie antwoordde: ‘Mijn zoon, moge de hemel je zegenen, want je bedoelingen zijn goed. Maar vertel eens: Heb je al gelijkmoedigheid verworven of niet?’ Hij antwoordde: ‘Meester, licht uw woorden toe.’ Hij legde uit: ‘Mijn zoon, als de ene mens je eert en de andere je vernedert, zijn ze in jouw ogen dan gelijk?’ Hij antwoordde: ‘Bij het leven van uw ziel, mijn meester! Ik voel genot en bevrediging als iemand me eert en pijn als iemand me vernedert – maar ik ben niet wraaklustig en ik koester geen wrok.’ De meester zei: ‘Mijn zoon, ga heen in vrede. Want zolang je nog geen gelijkmoedigheid hebt verworven en nog steeds vernedering voelt om iets dat je wordt aangedaan, ben je nog niet gereed om met je denken aan het hogere verbonden te worden. Je bent nog niet gereed hierheen te komen en jezelf af te zonderen in meditatie. Maar ga heen en maak je hart nog nederiger, in alle oprechtheid, totdat je gelijkmoedigheid verworven hebt. Dan kun je het alleen-zijn ervaren.

Soberheid (tapah)
Tapah is ook een woord met veel verschillende betekenissen. Reiniging, zelfdiscipline, strenge onthouding, soberheid en hitte zijn er slechts een aantal. Tapah is de spirituele discipline, en bestaat uit alle praktijken die helpen om obstakels die je tegenkomt op het spirituele pad, te weerstaan. Zoals duidelijk werd bij de yama’s, gaat het er in de yoga om een juist begrip te ontwikkelen van wat juist is, en wat niet, om in elke situatie weer de juiste keuze in te maken. Elke praktijk die niet gunstig is voor de spirituele ontwikkeling moet worden opgegeven, en de yogabeoefenaar streeft naar een sobere levensstijl. Deze zelfdiscipline is niet makkelijk, en door de wrijving die ontstaat tussen alle verlangens en de spirituele (reinigings)oefeningen, ontstaat er hitte (een veel gebruikte vertaling van tapah). Tapah is overigens geen gevecht, maar een lang proces van jaren of zelfs levens waarin men – door het telkens opnieuw opdoen van inzichten – gaat kiezen voor spirituele vooruitgang, boven wereldse genoegens.

Zelfstudie (svadhyaya)
Svadhyaya is zelfstudie, of studie van het zelf. Dit betekent het bestuderen van de heilige geschriften (bijvoorbeeld de Yoga Sutra’s), waarin je leert over het leven en over de menselijke persoonlijkheid, maar svadhyaya betekent ook zelfanalyse zodat je meer zelfkennis krijgt, wat je letterlijk dichter bij jezelf brengt en helpt om de egoistische persoonlijkheid los te laten.

yoga svadhyaya

Overgave aan het goddelijke (Isvara pranidhana)
Door overgave aan Isvara (in de yoga gezien als de hoogste ‘entiteit’ van het universum die aan de bron van alle leven staat) bereikt men onmiddellijk de staat van Samadhi. Door overgave valt het valse ‘ik besef’ of het ego weg en gaat de individuele ziel op in het goddelijke.

Asana

Asana betekent houding. Asana is de fysieke lichaamshouding, die je lange tijd aanhoudt tijdens het zitten in meditatie. Ondanks dat de meeste mensen bij yoga meteen denken aan het doen van houdingen, gaan er in de 196 sutra’s die Patanjali heeft opgesteld, slechts drie sutra’s over de asana:

De lichaamshouding moet vast en evenwichtig en gemakkelijk zijn.

Door ontspannenheid van de inspanning en door meditatie op het ‘Eindeloze’ (gaat men de lichaamshouding beheersen).

Daardoor geen aanvallen van de paren van tegenstellingen.

Patanjali wijst in deze drie sutra’s op de fundamentele vereisten bij de beoefening van de asana, of fysieke lichaamshouding. Allereerst moet deze evenwichtig, vast en gemakkelijk zijn. Hoogstwaarschijnlijk doelt Patanjali hier op een zittende asana waarin men in meditatie kan zitten, zoals bijvoorbeeld Padmasana (lotushouding). Om deze houding langere tijd en ononderbroken vast te kunnen houden moet volhardend geoefend worden. Wanneer dit eenmaal lukt, en het lichaam in een roerloze positie kan worden gehouden, zonder enig fysiek ongemak, kan het bewustzijn van de beoefenaar boven het lichaam uitstijgen, en zo helemaal opgaan in de meditatie. Dit stil zitten is niet een vorm van starheid; het is niet de bedoeling dat het lichaam gespannen raakt door het dwangmatig vast te zetten in een positie, het gaat er juist om ‘ontspannenheid in de inspanning’ te bereiken. Door de controle over het fysieke lichaam, en het loslaten van alle fysieke ongemakken en spanningen die opkomen tijdens het zitten, door het volkomen roerloos zijn en vervolgens de concentratie op het eindeloze (dus weg van het fysieke) te richten, wordt de beoefenaar bevrijd van de paren van tegenstellingen (de dvandvas). Dvandvas zijn tegengestelde toestanden die betrekking hebben op het denken en het lichaam, zoals bijvoorbeeld kou en hitte, en pijn en vreugde. Deze toestanden trekken het bewustzijn namelijk voortdurend naar buiten toe, en veroorzaken verwarring in het denken. Volmaaktheid in de beoefening van asana, is dus het vrij zijn het lichaam als een bron van (fysieke) stoornis.

Pranayama

Prana is energie, en dat waaruit alle energie voortkomt. Prana is de bron van beweging, zwaartekracht en aantrekkingskracht. Ook de bewegingen van het lichaam, de ademhaling, en de gedachten, zijn manifestaties van prana. Pranayama is controle verkrijgen over deze energie, allereerst door middel van ademhalingsoefeningen. Met pranayama leer je de energiestromen in het lichaam leert, kun je de ademhaling en gedachten tot rust brengen, waarna het lichaam klaar is voor de volgende stap, pratyahara.

Pratyahara

Pratyahara is de laatste van de vijf voorbereidende stappen. Pratyahara is het naar binnen keren van de zintuigen. Prati betekent voedsel (in deze context is voeding alles wat je zintuiglijk tot je kunt nemen) en ahara betekent weg, of tegen. In pratyahara gaat het er dus om de zintuigen om te draaien, naar binnen te keren, als het ware zintuiglijk weg te bewegen van alles wat je in je zou kunnen opnemen. Om dit te kunnen bereiken is een volledige controle over de zintuigen een vereiste. Door beoefening van vairagya (onthechting) leer je op een subtiel niveau de zintuigen los te koppelen van alles wat zich buiten en zelfs in het lichaam bevindt. Je hoort niets meer, ziet niets meer, voelt het lichaam niet meer: alle concentratie is naar binnen gericht, zodat je je volledig kunt richten op het denkvermogen.

De laatste drie stappen: Dharana, Dhyana en Samadhi

De eerste vijf treden van het achtvoudige pad verwijderen één voor één verschillende bronnen van mogelijke stoornis van buiten, zodat het denken volledig losgekoppeld kan worden van de zintuiglijke wereld. Het navolgen van de yama’s en niyama’s elimineert emotionele stoornissen en de morele gebreken in iemands persoonlijkheid. De beoefening van asana verwijdert alle energetische blokkades en de fysieke stoornissen die daardoor omhoog hadden kunnen komen in het fysieke lichaam, en pranayama herstelt de onregelmatigheden in het energetische lichaam. Pratyahara tot slot, verwijdert de grootste bron van stoornis, afkomstig van de zintuigen, en hiermee is de uitwendige yoga (bahiranga) compleet. Nu zijn we klaar voor de volgende drie stappen van de innerlijke yoga (antaranga): concentratie, contemplatie/meditatie, en samadhi.

Dharana

Concentratie is het vasthouden van het denken binnen een begrensde, mentale ruimte (het object van concentratie).

Dharana wordt meestal vertaald als concentratie. Dharana begint met pogingen tot het beheersen van het denkvermogen, en eindigt in een staat waarin alle gedachtegolven tot stilstand zijn gebracht. Om tot deze concentratie te kunnen komen wordt in de meeste methoden alle aandacht gericht op een object (of mantra, of licht, etc). Dit object grenst een bepaald gebied af in het bewustzijn, waarbinnen het denkvermogen moet worden gehouden. Er zijn dan nog wel gedachten aanwezig, bijvoorbeeld over de verschillende aspecten van het object, maar zolang het denken geconcentreerd blijft op dát object, is er sprake van dharana.

Dhyana

De ononderbroken stroom van (van denken) gericht op het object, is contemplatie.

Dhyana wordt vertaald als contemplatie of meditatie. Dhyana is het stadium dat direct volgt op et volmaken van dharana, dat wil zeggen wanneer de concentratie ononderbroken kan worden vastgehouden op één object. Wanneer je nog afgeleid wordt tijdens de concentratie dan bevind je je nog in het stadium van dharana; pas wanneer de concentratie volledig is ben je in een staat van meditatie.

Samadhi

Deze (namelijk de contemplatie) wanneer er alleen maar bewustzijn is van het object der meditatie en niet van zichzelf (namelijk het denken) is Samadhi.

Samadhi is de belangrijkste techniek van de yoga. Samadhi is de eenwording. Wanneer dhyana overgaat in samadhi verdwijnt het besef, dat het denken van zichzelf heeft. De eigen subjectiviteit, die de toegang tot de essentie van het object verhindert, valt weg, en men is volkomen één met het object van concentratie. In deze toestand is men is staat om de wereld te zien zoals deze is, zonder de verdraaiing of verkleuring van het eigen referentiekader. Maar de mate van gehechtheid aan de wereld is erg groot: Samadhi of de vereniging van het denkvermogen met het object is niet het einddoel, maar bestaat zelf ook weer uit zeven stadia. In deze zeven stadia wordt allereerst de grofstoffelijke wereld en het verlangen naar de wereld overstegen, vervolgens de subtiele gedachten en emoties, en tot slot het ego in zijn geheel. De individualiteit eenmaal losgelaten, wordt men één met en gaat men op in de bron van het bestaan.