Yoga anatomie: De ruggengraat

yoga anatomie ruggengraat

De ruggengraat bestaat uit het staartbeen, heiligbeen en 24 wervels: 5 lendewervels in de onderrug (vertebrae lumbales), 12 borstwervels (vertebrae thoracicae) en 7 nekwervels (vertebrae cervicales).

Er zijn 5 mogelijke bewegingen in de ruggengraat. Buigen (flexie), strekken (extensie), draaien (twist), opzij buigen (zijopener) en verlengen. De laatste beweging, het verlengen van de ruggengraat, is geen ‘echte’ beweging zoals de eerste 4. De rug verlengen is een beweging van slechts een paar millimeter binnen de ruggengraat zelf, en creëert ruimte tussen de ruggenwervels. Deze ruimte haalt druk van de wervels en zorgt voor een goede doorstroming in de ruggengraat. Het is daarom belangrijk dat in alle bewegingen die je maakt, of dit nu achteroverbuigen is, of twisten, je gelijktijdig je ruggengraat verlengt.

Vooroverbuigen (flexie)

Vooroverbuigen met de ruggenwervels noem je flexie. Flexie verkleint de ruimte aan de voorzijde van de wervels en opent de achterzijde.

Wanneer je je rug bol maakt, bewegen de doornuitsteeksels van de ruggenwervels uit elkaar, en de tussenwervelschijven bewegen naar achteren.

 problemen ontstaan. De rugspieren en de banden aan de achterzijde van de ruggengraat worden hierdoor zwakker. Ook kunnen de tussenwervelschijven te ver naar achteren bewegen en tegen het ruggenmerg aanduwen, met mogelijke zenuwpijn tot gevolg.

Achteroverbuigen (extensie)

De ruggengraat oprekken door achterover te buigen noem je extensie. Extensie vergroot de ruimte aan de voorzijde van de wervels.

In een achteroverbuiging komen de doornuitsteeksels van de ruggenwervels naar elkaar toe. De tussenwervelschijven bewegen naar voren.  De tussenwervelschijven worden aan de voorzijde tegengehouden door een breed en sterk ligament (bindweefsel) en er zijn geen zenuwen waar de schijven direct tegenaan kunnen drukken.

Nekwervels

De uitsteeksels van de 7 nekwervels zijn bijna horizontaal ten opzichte van elkaar, waardoor de nek veel bewegingsvrijheid heeft. De nek kan ver draaien en diep voorover, achterover en opzij buigen.

Borstwervels

De 12 borstwervels vormen het grootste gedeelte van de rug. De 12 paar ribben zijn verbonden met de 12 borstwervels. Dit gedeelte van de rug kun je goed draaien, maar in mindere mate voorover- en achteroverbuigen.

Lendewervels

De 5 lendewervels in de onderrug zijn de grootste wervels van de ruggengraat. In de onderrug kun je diep voorover- en achteroverbuigen, maar slechts beperkt opzij buigen en twisten.

© 2023 Lieneke’s Yoga Company